Direct advies aanvragen

ATGB-advies 2106 – Watermistsprinklers in hoogbouw

In een nieuw te bouwen hoogbouwcomplex ligt de hoogste vloer van een appartement op ca. 88 mm boven het meetniveau. Vanaf de eerste verdieping worden alle appartementen centraal ontsloten via de gemeenschappelijke entree. De brandveiligheidsadviseur heeft de brandveiligheid van het bouwplan met een integraal brandveiligheidsplan onderbouwd. Daarbij is een lagedruk watermistsprinklersysteem als uitgangspunt gekozen. Deze installatie wordt redundant uitgevoerd met twee pompinstallaties. Hierdoor volstaat, volgens de brandveiligheidsadviseur, een ontruimingsalarminstallatie type B+ (vijf standaard berichten i.c.m. aanwezige intercominstallatie), gefaseerde ontruiming (ontruimingsprincipe C) en droge blusleidingen die bij brand gevuld worden met een van de twee pompen van de watermistinstallatie. De benodigde waterdruk zou zelfs direct via de tankautospuit (TAS) van de brandweer geleverd kunnen worden (10-15 bar). Verder is de brandveiligheidsadviseur van mening dat door toepassing van de lagedruk watermistsprinklerinstallatie geen overdrukinstallatie in de rooksluizen voor de vluchttrappenhuizen nodig zijn. Dit is onderbouwd met een CFD-berekening. Het bevoegd gezag is van mening dat de rookverspreiding, bij toepassing van een lagedruk watermistsprinklerinstallatie, niet overtuigend met het gebruikte softwarepakket voor CFD-berekeningen aannemelijk kan worden gemaakt, omdat het hier onvoldoende voor is gevalideerd. Bovendien is het bevoegd gezag van mening dat een ontruimingsalarminstallatie met gesproken woord (type A) moet worden toegepast.

Download hier het advies